Werking van de borst

Gefeliciteerd met je zwangerschap! Er groeit een baby in je buik, waar je met je gedachten bijna de hele dag mee bezig bent. Je weet dat hij1 nog klein is, maar voor je gevoel heb je hem al in je armen. Behalve je baarmoeder die groeit en de baby die zich ontwikkelt, merk je in meer of mindere mate dat je lichaam reageert op de hormonen die zorgen dat de zwangerschap in stand blijft. Je bent de eerste weken wellicht misselijk, geurtjes komen sterker bij je binnen als ooit te voren, je bent moe en je darmen werken misschien niet zoals je gewend was. Je regelmatige karakter kan ietwat meer pieken en dalen, waar je partner waarschijnlijk over mee kan praten.

Je borsten zijn ook aan het veranderen. De ontwikkeling van de borst is al begonnen in de baarmoeder: in de 4e tot de 7e week van de zwangerschap ontstaan er in de buitenste huidlaag kleine verdikkingen, die in een lijn van oksel tot lies lopen, evenwijdig aan elkaar. Dit noem je melklijsten. In het borstgebied zal deze verdikking zich ontwikkelen tot melkkliertjes en melkkanaaltjes, de rest van de melklijst zal langzaam weer verdwijnen. De tepel en tepelhof ontwikkelt zich uit een kleine indeuking uit de huid. Tot aan de puberteit zijn de melkklieren niet actief.

Zodra een meisje in de puberteit  komt, ongeveer twee jaar voor zij gaat menstrueren, beginnen de borsten te groeien. Tijdens iedere ovulatie groeit het borstweefsel een beetje. Hoewel de meeste groei plaatsvindt in de puberteit, zullen de borsten tot het 35e levensjaar tijdens iedere ovulatie nog een klein beetje groeien.

Een borst is pas helemaal uitontwikkeld nadat een vrouw bevallen is. Een borst bestaat dan uit:

–          Klierweefsel; maakt en transporteert melk.

–          Bindweefsel; dient als steun.

–          Vetweefsel; beschermt de borst tegen letsel.

–          Bloed; zorgt voor aanvoer voedingsstoffen voor de melkproductie.

–          Lymfevocht ; voert afvalstoffen af via het lymfesysteem.

–          Zenuwen; sturen signalen naar de hersenen voor het aansturen van het productieproces.

Een borst kan je vergelijken met de structuur van een sinaasappel: hij is verdeeld in verschillende compartimenten, ‘lobben’ genoemd. Een lob bestaat uit een trosje melkklieren (alveoli) die melk produceren in melkproducerende cellen en melk kunnen opslaan in een opslagcel. Om de melkklieren heen zitten kleine spiertjes die samentrekken en de melk naar voren stuwen, het zogenaamde ‘toeschietreflex’. Uit de melkklieren vertakken melkkanaaltjes, die samenkomen in grotere melkgangen. Deze monden uit in de tepel, ongeveer 5-10 uitgangen per borst. Om deze trosjes en kanalen heen ligt beschermend vetweefsel  en steunweefsel. De trosjes zijn vergelijkbaar met een tros druiven: De druif is een melkklier met melkproducerende cellen, de pit is de opslagcel. De takjes zijn de melkkanaaltjes, die samen uitkomen in een grotere tak, de melkgang. Bloedvaten zorgen voor de aanvoer van voedingsstoffen waaruit melk gemaakt wordt.

De lobben worden onderling ook weer verbonden door middel van kleine melkkanaaltjes. De hoeveelheid lobben die een vrouw per borst heeft ligt tussen de 15-20, maar er zijn onderzoeken waaruit blijkt dat dit aantal ook minder zou kunnen zijn, ongeveer 7-10 lobben per borst.

De tepel en tepelhof worden groter en donkerder gedurende de zwangerschap. Die donkere kleur zal de baby helpen de weg naar de tepel te vinden om te drinken. De kleine bultjes op de tepelhof (kliertjes van Montgommery) scheiden een olie-achtige substantie uit die antibacterieel en verzorgend werkt. De geur ervan lijkt op die van het vruchtwater; nóg een belangrijke wegwijzer voor de baby.

Als je zwanger bent zorgen zwangerschapshormonen zoals oestrogeen, progestron en prolactine ervoor dat het lichaam zich voorbereid op o.a. borstvoeding geven.

Het melk producerend proces noem je lactogenese. Dit proces bestaat uit 3 fases:

Lactogenese l  start ongeveer 12 weken voor de bevalling. De borsten worden nog wat groter, omdat de melkkliertjes zich vullen met colostrum. Soms zie je in je BH wat vanillevla-gele vlekjes: de borsten scheiden wat colostrum uit. Zie je niets óf drupt en af en toe tijdens het douchen wat uit je borsten: niets voorspelt van te voren hoe je melkproductie zal starten. Dit is ook niet relevant. Je lichaam bereid zich voor en de baby is uitgerust met prachtige reflexen waar hij zelf mee zorgt dat er voor hem precies genoeg melk gemaakt wordt. Zolang je baby nog niet geboren is zorgt het hormoon progestron ervoor dat je lichaam nog niet actief melk gaat aanmaken.

Lactogenese ll begint zodra de baby geboren is en de placenta je lichaam heeft verlaten. De progestronspiegel in je lichaam daalt snel en het hormoon prolactine krijgt vrij spel. Twee tot drie dagen na de bevalling neemt de melkproductie snel toe. De kleur verandert van geel naar blauw/grijs. De flink volle borsten zijn niet alleen gevuld met melk, maar ook stroomt er meer bloed naar de borsten (melk wordt immers uit bloed gemaakt) en er hoopt zich lymfevocht op om afvalstoffen af te kunnen voeren. Omdat de hormonen dit proces sturen wordt er melk aangemaakt, ongeacht of de moeder borstvoeding geeft of niet. Om genoeg melk voor de baby aan te kunnen maken als er borstvoeding wordt gegeven is het belangrijk de baby regelmatig aan de borst te leggen of melk af te kolven. Zodra de borst geleegd wordt en de tepels gestimuleerd, zullen op de melkkliertjes receptoren ontvankelijk  gemaakt worden voor prolactine, het hormoon dat nodig is bij de melkproductie. Hoe vaker een baby drinkt, hoe vaker er een hormoonpiek in het prolactinegehalte onstaat, en hoe meer receptoren prolactine-ontvankelijk worden. Volgens onderzoekers is dit proces belangrijk voor de hoeveelheid melkproductie op langere termijn.

Lactogenese lll (Galactopoise)

Dit is de fase waarin het melkproductieproces volledig op gang is. De hormoongestuurde (endoocrien) productie gaat langzaam over naar de productie die plaatselijk (autocrien) gestuurd is. Dit betekent dat de melkproductie niet voornamelijk in stand gehouden wordt door hormonen die in het lichaam actief zijn, maar door het regelmatig legen van de borst. Hoe leger de borst, hoe sneller er melk wordt aangemaakt. Dit noemen we het ‘vraag- en aanbod’ principe. Hoe vaker de baby drinkt, hoe meer melk er wordt aangemaakt. Drinkt de baby minder vaak neemt de melkproductie af.

Zodra de laatste keer borstvoeding gegeven is zal de melkproductie langzaam afnemen, immers: er is geen ‘vraag’ meer dus neemt het ‘aanbod’af. Met behulp van melkremmende aminozuren zal  de melkaanmaak verminderen. Melkproducerende cellen verdwijnen, en worden vervangen door vetcellen. Dit proces noem je ‘involutie’.  (Bron: La Leche League)